door Drs. Michel de Jong
Het leven van de in 2004 op 79-jarige leeftijd overleden journalist Willem Oltmans kende vele hoogte- en dieptepunten, maar het jaar l983 behoorde zeker niet tot het gelukkigste in zijn bestaan. Zijn onorthodoxe werkwijze botste steeds vaker met wat historicus en generatiegenoot Hermann von der Dunk in zijn inleiding op dit 36ste deel van Oltmans’ bewerkte dagboek typeert als ‘het stroeve, angstige Nederlandse politieke en journalistieke klimaat’. Mede als gevolg hiervan overwoog Oltmans de journalistiek te verlaten om zich te vestigen als consultant, maar door zijn tactloosheid en onbetrouwbare zakenpartners was ook dit avontuur gedoemd te mislukken. Op persoonlijk vlak ging het hem evenmin goed; zo begon zijn wanhoop over zijn stukgelopen relatie met een decennium jongere Transavia-purser obsessieve vormen aan te nemen. Naast deze tegenspoed doet hij gedocumenteerd verslag van zijn persconferentie over de geaardheid van prins Claus, zijn reizen naar de VS, de Sovjet-Unie, Cuba – met een hilarisch inkijkje in het huishouden van ambassadeur Coen Stork – en het Suriname van Bouterse.