Auteur
Korte verhalen en essays over ontwikkelingshulp in Afrika
De open brieven, verhalen en essays van deze bloemlezing zijn op de keper beschouwd alle ingegeven door een leidende gedachte:ook mensen in zogenaamde ontwikkelingslanden hebben het recht hun eigen boontjes te doppen en de beste dienst die het ogenschijnlijk welvarend slag mensen van elders daarbij kan bewijzen is hun niet voor de voeten te lopen.
Kort voor Kerstmis 1972 landde Theo Ruyter voor het eerst op het vliegveld van Dar es Salaam in Tanzania. Met een rimboebestendige schrijfmachine, een rugzak en een door drie dagbladen getekend contract. Drie jaar duurde zijn postdoctorale herscholing in Zwart Afrika.
In 1985 keerde hij er terug, als medewerker van een grote Nederlandse hulporganisatie. Sindsdien heeft internationale samenwerking hem niet meer losgelaten en heeft hij de groei en consolidering van de westerse ontwikkelingshulp als zelfstandige bedrijfstak op de voet gevolgd.
In 2005, na een verblijf van twee jaar in Tsjaad, sprak hij met zijn vlugschrift Requiem voor de Hulp de verwachting en de hoop uit dat die bedrijfstak als zodanig zijn langste tijd heeft gehad.
„Veel vreselijker is het om Afrikanen willens en wetens nog eens zestig jaar gevangen te houden in armoede.” (Dambisa Moyo, auteur van Dead Aid, in de Volkskrant, 6 maart 2009).
ISBN 9789067282314
NUR 740
176 pagina’s
EUR 15,00