Selecteer een pagina

door drs. Michèl de Jong

Eind jaren negentig begonnen de jaren voor Willem Oltmans, inmiddels zeventigplusser, te tellen. Zo kon hij op dat moment al niet meer zonder bril lezen, en kreeg hij problemen met zijn prostaat en nieren. Dat alles weerhield de journalist er echter niet van zijn rechtszaak tegen de Staat der Nederlanden verbeten door te zetten. In het slepende proces waren zijn drie advocaten, en dan met name Ellen Pasman, echter langzaam maar zeker tot het besef gekomen dat de oplossing voor Oltmans’ conflict met de Staat vermoedelijk buiten de rechtszaal moest worden gezocht. De ene na de andere (al dan niet hooggeplaatste) getuige werd gehoord, maar de gehoopte juridische genadeklap bleef maar uit. Zo hadden de advocaten weliswaar een juridisch huzarenstukje geleverd door prinses Margriet na veel rechtskundig gekrakeel als getuige op te mogen roepen, maar leverde haar getuigenis op 16 juni 1998 – behalve een hausse aan media-aandacht – bitter weinig op.

Het was wederom Ellen Pasman die er alles aan deed om Oltmans te helpen, waarbij ze niet schuwde haar persoonlijke netwerk in te schakelen. Zo maakte ze behendig gebruik van het feit dat de dochter van Harry Mulisch als secretaresse op haar kantoor werkte; via haar zag ze op een avond kans aan te schuiven bij Mulisch’ ‘Herenclub’, waarvan ook minister van Binnenlandse Zaken Hans van Mierlo deel uitmaakte. In een persoonlijk gesprek probeerde ze Van Mierlo ervan te overtuigen dat hij door zijn ambtenaren verkeerd werd voorgelicht over de zaak-Oltmans. Als PVDA-lid schoot ze op een congres bovendien partijgenoot en minister van Sociale Zaken Ad Melkert aan in een poging Oltmans in de AOW te krijgen.

Met dergelijke diplomatie op de achtergrond had Oltmans echter geen geduld, in de vaste overtuiging dat zijn zaak alléén bij hem in goede handen was. Uit dien hoofde liet hij zich dikwijls pijnlijk unfair uit tegen en over Pasman, die zonder twijfel zijn meest actieve en gedreven advocaat was. De vaak ronduit vileine en onredelijke dagboeknotities van Oltmans geven derhalve een heel wat minder harmonieus beeld dan Pasmans eigen verslag in bijvoorbeeld haar boek ‘Oud Zeer’, of de interviews uit deze periode waarin ze zich in jubelende bewoordingen uitliet over de samenwerking met haar cliënt. Die rooskleurige façade diende allicht een hoger doel: dergelijke fricties zouden koren op de molen zijn geweest van de tegenpartij.

Tussen de zittingen en overlegsessies door reisde Oltmans in de eerste helft van 1998 naar zowel New York (waar hij onder andere Dewi Sukarno, haar dochter Karina en RTL-journalist Max Westerman bezocht) als Zuid-Afrika (waar hij zich als bijstandstrekker als veredelde boodschappendienst liet misbruiken door zijn ‘beste vriend’ en Grote Onbeantwoorde Liefde Peter, en er tevens achter kwam dat zijn broer Hendrik pedofiele neigingen had). Thuis in Nederland volgde en becommentarieerde hij op soms komische wijze de indertijd geruchtmakende ruzie tussen Winnie Sorgdrager en Arthur Docters van Leeuwen, het Monica Lewinsky-schandaal in Amerika, de val van de door Oltmans gehate president Suharto van Indonesië, en de media-aandacht voor nouveaux riches als Vanessa, Hans Breukhoven en Marco Borsato.

Vermeldenswaardig is ten slotte dat de inleiding bij dit 67ste deel van Oltmans’ Memoires geschreven is door de voormalige mediaondernemer Luc Sala, die tussen 1998 en 2001 de Amsterdamse televisiezender MySTèr – later omgedoopt tot KleurNet – bestierde, en Oltmans hierop in die jaren met enige regelmaat een podium bood; deze uitzendingen zijn allemaal terug te vinden op YouTube.

Boek(en)