door Paul Veevaete
Historiek, 30-3-2023
Deze eerste integrale Nederlandse vertaling doet in alle opzichten eer aan deze magistrale roman van Hugo. Tatjana Daan heeft vijf jaar aan de vertaling ervan gewerkt. Het resultaat: een 1376 pagina’s tellend boek. Een monnikenwerk, niet enkel omwille van de omvang van Hugo’s oorspronkelijke roman, maar vooral omdat zij de virtuoze en beeldrijke taal waarin de roman, bijna twee eeuwen geleden geschreven, in een eigentijds, vlot en fris Nederlands heeft omgezet. Geen eenvoudige opdracht!
KLIK: lees het artikel op Historiek
Uitgeverij Papieren Tijger heeft met de uitgave van de integrale Nederlandse vertaling van een van de grootste klassiekers uit de Franse en wereldliteratuur, de sociaal-realistische roman van Victor Hugo Les Misérables uit 1862, literair gescoord.
Naast eerder ingekorte vertaalde uitgaven van Les Misérables zijn het aantal uitgebrachte film-, theater- of musicalversies van Hugo’s meesterwerk legio en de massa’s mensen die er zo mondiaal kennis mee maakten niet te overzien. Telkens gaat het hier echter om verkorte versies, sterk gereduceerd tot het meeslepend en ontroerende verhaal waarin personages als een dwangarbeider, een tuinman, een bedelaar, een politie-inspecteur, een fabrieksarbeidster, een weesmeisje, een herbergier, een straatjongen, een studentenleider, een baron… elkaar tegenkomen in de Parijse straten, parken of steegjes, leven op zolders of in achterkamertjes, strijden op de barricaden, zich bovengronds schuilhouden in leegstaande huizen of ondergronds in het Parijse riolenlabyrint… en hun lot in elkaars handen houden. Ze heten Jean Valjean (alias Madeleine, alias Fauchelevent) Javert, Fantine, Cosette, Thénardier (alias Jondrette), Gavroche, Marius… Allen behoren ze inmiddels tot het mondiaal cultureel erfgoed.
De integrale vertaling van ‘De miserabelen’ van Victor HugoMaar de opzet van Les Misérables is zoveel groter, zoveel rijker en zoveel omvattender dan enkel het spannend ‘verhaaltje’ dat menig lezer of toeschouwer tot op vandaag tot oprechte ontroering weet te brengen. De miserabelen van deze wereld die de nachtelijke winterkou in tentjes doorstaan, hun voedsel zoeken op storten of in afvalcontainers, permanent op de vlucht zijn voor gewapende bendes… zij moeten het vandaag helaas met minder mededogen stellen. Werd Hugo’s roman bij verschijnen in 1862 aanvankelijk misprijzend als het ‘epos van het gepeupel’ onthaald, naderhand kreeg Les Misérables het epitheton van ‘de ultieme Parijsroman’ toebedeeld.
Deze eerste integrale Nederlandse vertaling doet in alle opzichten eer aan deze magistrale roman van Hugo. Tatjana Daan heeft vijf jaar aan de vertaling ervan gewerkt. Het resultaat: een 1376 pagina’s tellend boek. Een monnikenwerk, niet enkel omwille van de omvang van Hugo’s oorspronkelijke roman, maar vooral omdat zij de virtuoze en beeldrijke taal waarin de roman, bijna twee eeuwen geleden geschreven, in een eigentijds, vlot en fris Nederlands heeft omgezet. Geen eenvoudige opdracht!
Hugo’s proza is immers vaak pure poëzie:
“De winter neemt altijd iets van onze droefenissen met zich mee. Toen kwam april, dat gloren van de zomer, fris als elke dageraad, vrolijk als alle kinderjaren. Een beetje huilerig soms, als de nieuwgeborene die ze is.” (p.863)
“Je had van Cosette kunnen zeggen dat ze licht was. Op wie haar zag maakte ze de indruk van april en ochtendgloren. Er lag dauw in haar ogen. Cosette was een condensatie van dageraadlicht in de vorm van een vrouw.” (p.946)
“Wanneer gratie gepaard gaat met rimpels is zij aanbiddelijk. In vrolijke ouderdom zit iets van de dageraad. “ (p.1245)
…rijk aan beeldspraken:
“Hij ervoer misschien wat aarde ervaart wanneer die door het ploegijzer open wordt gelegd om er de graankorrel in te planten. Zij voelt alleen de verwonding. De rilling van de ontkieming en de vreugde van de opbrengst komen pas later.” (p. 647)
“Die vroomheid […] komt overeen met een neusverkoudheid. Je ruikt niets van het leven. Geen vieze luchtjes, maar ook geen aangename geuren.” (p.1261)
…en doorspekt met tal van verrassende, kernachtige citaten:
“De lach is de zon die de winter van het menselijk gezicht verdrijft.” (p. 536)
“Alles wat zich schminkte raakt besmeurd.” (p.1180)
“Wanneer gratie gepaard gaat met rimpels is zij aanbiddelijk. In vrolijke ouderdom zit iets van de dageraad.” (p.1245)
Tatjana Daan vertaalde eerder al twee andere romans van Victor Hugo, namelijk L’Homme qui rit (De Lachende man) en Quatre-vingt-treize (1793) beide eveneens uitgegeven door Uitgeverij Papieren Tijger. Met De Miserabelen was zij dus niet aan haar proefstuk. Ze had Hugo al in de ‘vertaalvingers’.
Context
Bovendien bevat deze vertaling ruim 1680 voetnoten waarin de vertaalster duiding geeft bij tal van namen, historische gebeurtenissen of verwijzingen die Hugo in zijn tekst gebruikt, of geeft ze etymologische verklaring bij zijn zinspelingen en woordgebruik. Dankzij deze toelichtende voetnoten, die gelukkig steeds onderaan de pagina zijn opgenomen, krijg je als lezer een bredere focus op de politieke, sociale, maatschappelijke en culturele context van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Met de talrijke annotaties geeft Tatjana Daan ook duiding bij Hugo’s overvloedige persoonlijke en kritische reflecties op de materiële en sociale ellende van het Franse volk, op het onrecht dat de economisch en sociaal zwakken wordt aangedaan, op het politiek bestel. Deze soms zeer breedvoerige en gedetailleerde uitweidingen, waarin Victor Hugo alle registers opentrekt, zijn door de vertaalster met veel geduld en geploeter naar hedendaags Nederlands omgezet. Deze essayistische filosofische uitstappen vragen ook van de lezer enige volgehouden inspanning. Al lezend wordt het duidelijk dat schrijver-dichter-essayist Victor Hugo van vele markten thuis was, dat hij de klassieken kende en een duidelijke eigen kijk had op het Frankrijk van vóór, tijdens en na de revolutie.
Voor het lezen van deze roman, Hugo heeft hem rechtstaand geschreven, ga je best rustig zitten en neem je er ruim de tijd voor – zoals je doet bij het savoureren van een uitgelezen Bourgogne wijn – zodat je ten volle kan genieten van de rijke historische inhoud en de virtuoze taal.
De uitgeverij liet zich evenmin onbetuigd en presenteert de Nederlandse uitgave van dit magnum opus van de Franse literatuur op een passende manier: gedrukt op flinterdun papier, in een klein maar goed leesbaar lettertype, met een overzichtelijke en rustige bladspiegel en vlot toegankelijke voetnoten, gebonden in een linnen hardcover… Dit alles geeft aan dit missaal-dik boek het aanzien dat deze roman verdient. Een handig leeslintje had echt niet mogen ontbreken! ‘Noblesse oblige’, toch!