Selecteer een pagina

door Joppe Gloerich

EW 15 maart 2023

Voor het eerst is de volledige versie van Victor Hugo’s Les Misérables in het Nederlands te lezen. Een monsterklus voor vertaler Tatjana Daan, die vijf jaar aan het boek werkte.

Van meesterwerken genieten kan best uitputtend zijn. Zo zullen veel bioscoopbezoekers in 2012 na het zien van de met drie Oscars bekroonde musicalfilm Les Misérables, naar de roman van Victor Hugo uit 1862, tamelijk afgemat de zaal hebben verlaten.

Gedurende 2,5 uur hebben ze een ongelooflijke hoeveelheid dramatiek voor de kiezen gekregen. De enerverende levens van onder (veel) anderen Jean Valjean, Javert, Fantine, Colette en Marius worden verknoopt met elkaar, en met de zelfkant en de politieke onrust in negentiende-eeuws Frankrijk.

Ook toneel- en musicalbewerkingen van Les Misérables zijn veelal emotionele uitputtingsslagen. Evenals, niet te vergeten, de literaire vertalingen van Hugo’s boek die sinds 1865 in het Nederlands verschenen.

En dan te bedenken dat het hier slechts gaat om sterk ingekorte versies van de oorspronkelijke roman. Tot voor kort waagde een Nederlandse vertaler zich nooit aan dat origineel, waarin de schrijver de uitgebreide dramatis personae verweeft met talloze uitweidingen over onder meer de Franse geschiedenis, het Parijse rioolstelsel en het taalgebruik van verschoppelingen.

Meester van de terzijdes

Pas recent durfde uitgeverij Papieren Tijger het aan, als eerste. Het resultaat is het vorig jaar verschenen De miserabelen, een bijna 1.400 pagina’s tellende kathedraal van een boek, onvergelijkbaar veel rijker dan de vorige vertalingen en bewerkingen.

‘Hugo is de onovertroffen meester van de terzijdes,’ zegt vertaalster Tatjana Daan (57), die de monsterklus voor haar rekening nam. ‘Soms laat hij de draad van het verhaal hoofdstukkenlang liggen. Maar elke zin staat. En het geheel ook, alles grijpt in elkaar.’

Maken al die extra bespiegelingen het bekende verhaal niet juist taaier? Voor een beschrijving van de Slag bij Waterloo, in veel bewerkingen hooguit marginaal aanwezig, blijkt Hugo dik vijftig pagina’s te hebben uitgetrokken. Dergelijke zijsporen zijn waardevol omdat ze realistische context bieden, zegt Daan. Het melodramatische gehalte zakt, maar de dramatiek verdiept zich. ‘Na Hugo’s verslag van Waterloo krijgt de scène waarin de schurk Thénardier na de Franse nederlaag de vader van Marius uit een massagraf redt, een veel grotere lading.’

Op haar beurt voegt de vertaalster een extra laag toe aan De miserabelen, in de vorm van welgeteld 1.687 voetnoten. Van de vertaler mag de lezer ze gerust overslaan. ‘Maar de roman goed vertalen zonder die noten voor jezelf te maken, is onmogelijk.’ En waarom zou ze de nieuwsgierige lezer eventueel zoekwerk niet besparen? ‘Ik ben er trots op dat dit nu wereldwijd verreweg de best geannoteerde uitgave van Les Misérables is en dat ik zelfs rare fouten in noten bij de Franse edities heb kunnen corrigeren.’

Om het uur een dansje

Het is Daans derde Hugo-vertaling. Ze heeft de schrijver lief, zonder blind te zijn voor zijn imperfecties. ‘Ik hou van hem zoals je van iemand houdt die je bewondert, maar die je soms ook op de zenuwen kan werken, met zijn neiging tot overdrijven, tot sentimentaliteit, zijn grootheidswaan nu en dan, zijn ideeën over “de vrouw”.’

Dat ze Hugo en zijn taal inmiddels ten diepste doorgrondt, betekent niet dat het vertalen in sneltreinvaart verliep. Vijf jaar werkte ze aan De miserabelen, bij een gemiddelde van twee pagina’s per dag. Om het uur doet ze een dansje, ter onderbreking van het lange zitten. Soms werd ze zo diep in het onderzoek naar Hugo’s historische verwijzingen getrokken, dat het vertaaltempo daalde tot een pagina per dag. ‘Maar dan had ik wel genoten van een duik in de geschiedenis. Wie literatuur vertaalt, heeft het geluk eeuwig student te kunnen blijven.’

Bij het omzetten van een 160 jaar oude Franse tekst naar ‘levend’ Nederlands wist ze zich geconfronteerd met diverse dilemma’s. Zo is het lastig een Nederlandse krachtterm te vinden die je een negentiende-eeuwse Fransman in de mond kunt leggen zonder dat het te ouderwets klinkt. Voor het deftige personage Gillenormand viel de keuze bijvoorbeeld op ‘drommels’. ‘Maar hij is in de roman al een soort reliek uit het verleden. Het moet hedendaags Nederlands zijn en tegelijk moet je je wel in de negentiende eeuw blijven wanen.’

Nog een lastigheid is de Parijse straattaal, het argot, waarvan veel personages zich bedienen. Daan maakte er een mengeling van Amsterdams en Bargoens van, wat bijdraagt aan het ongepolijste karakter van de scènes die zich afspelen in de volksbuurten van de Franse hoofdstad. En ten slotte is er Hugo’s neiging tot nogal esoterische reflecties vol abstracties. Een beproeving, erkent Daan. ‘Als de auteur zweeft en visionair wordt, verlies je als vertaler soms houvast. Maar na veel geploeter lukt het om mee te zweven.’ Het resultaat is de inspanning waard – voor vertaler én voor lezer. ‘In de verkorte versie blijft alleen het platte verhaaltje over. De ware grootsheid van De miserabelen ontdek je pas als je de hele roman leest.’

Half miljoen woorden

Het plot van Les Misérables laat zich bijna net zo moeilijk samenvatten als de Bijbel. De sociaal-­realistische roman van Victor Hugo omvat ruim een half miljoen woorden en bestaat uit vijf delen, die in totaal zijn onderverdeeld in 48 boeken.

Tegen een decor van onrustig negentiende-eeuws Frankrijk passeert een lange reeks personages de revue, die samen een min of meer homogeen verhaal vormen rond de vraag wat ‘goed’ en ‘fout’ is. Belangrijkste karakters zijn: Jean Valjean, die na jaren in een strafkamp het rechte pad zoekt; Javert, de inspecteur die Valjean blijft achtervolgen; Fantine, een fabrieksarbeidster die afglijdt tot prostituee; Cosette, Fantines dochter, die wordt uitgebuit door echtpaar Thénardier, maar over wie Valjean zich ontfermt; en Marius, een studentenleider in de antimonarchistische Juni-opstand.

Joppe Gloerich  (1983) schrijft voor de redactie Kennis & Cultuur van EW.