Selecteer een pagina

Door drs. Michèl de Jong

Het jaar 1992 was een keerpunt in het leven van Willem Oltmans (1925-2004); op 3 augustus werd hij zonder opgaaf van reden zijn nieuwe thuisland Zuid-Afrika uitgezet. Na aankomst op Schiphol stond hij letterlijk op straat, aangezien hij zijn huis in Amsterdam-Noord een jaar eerder had moeten verkopen om zijn schulden te voldoen. Na een reeks logeerpartijen bij vrienden en familie kon hij terecht in de piepkleine studio van zijn vriend en ex-geliefde Eduard Voorbach in de Amsterdamse Jordaan, waar hij uiteindelijk bijna acht jaar zou wonen.

Nederland zou altijd ontkennen – en in recente publicaties over dit onderwerp blijft toenmalig secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken Ben Bot dit volhouden – de hand in Oltmans’ uitzetting te hebben gehad, ondanks sterke aanwijzingen voor het tegendeel. Vanuit Zuid-Afrika had Oltmans al een levendige correspondentie met Bot gevoerd in het kader van het proces dat hij de Staat wilde aandoen, maar in augustus 1992 ontmoetten beide heren elkaar voor het eerst, waarbij Bot in Oltmans’ dagboek getypeerd wordt als ‘best aardig, maar petit bourgeois’.

Opmerkelijk in dit 56ste deel van diens Memoires zijn voorts Oltmans’ observaties over Nederland, waar hij in de voorgaande decennia tussen zijn reizen naar Amerika, de Sovjetunie, Suriname en Zuid-Afrika weliswaar regelmatig was geweest, maar nu pas goed om zich heen lijkt te hebben gekeken. Hij was uitgesproken kritisch op zijn vaderland, dat hij onherkenbaar veranderd vond; de mensen waren volgens hem onbeleefder dan vroeger, en het toen nog hooggehouden ideaal van de multiculturele samenleving begon de eerste haarscheurtjes te vertonen.

Daar stond tegenover dat de Amsterdamse homoscene uitbundiger floreerde dan ooit, waar Oltmans – hoewel inmiddels 67 jaar – met volle teugen van genoot. Bovendien levert zijn aangekondigde proces tegen de Staat – waaraan hij het boekje Vogelvrij (Jan Mets, Amsterdam 1992) wijdde – de eerste sympathieke reacties op van willekeurige passanten en hem welgezinde journalisten.

Zodoende levert ook dit deel van Oltmans’ bewerkte dagboeken een fascinerend tijdsbeeld op, dat geïllustreerd wordt door foto’s en een uitgebreide reeks bijlagen in de vorm van brieven, artikelen en andere documentatie.

Boek(en)