Door drs. Michèl de Jong
Deel 53 van de bewerkte dagboekaantekeningen van Willem Oltmans is één van de dikste afleveringen tot nu toe, en beschrijft de eerste helft van 1991. Na enkele (iets) bedaagdere jaren, waarin Oltmans vooral bezig was contacten te leggen in zijn nieuwe thuisland Zuid-Afrika, zouden de jaren 90 voor de inmiddels 65-jarige journalist een buitengewoon bewogen decennium vormen.
Juist in deze periode begonnen Oltmans’ niet-aflatende beroepen op de Wet Openbaarheid Bestuur hun eerste vruchten af te werpen, in de vorm van een serie voordien geheime overheidsdocumenten die aantoonden dat hij inderdaad – zoals hij al vermoedde – in de jaren 50 en 60 bewust door minister van Buitenlandse Zaken Luns was tegengewerkt. ‘Ik ga hier werk van maken’, zoals Oltmans strijdbaar in zijn dagboek schreef.
Tussen al dit oud zeer door lezen we zijn bij vlagen hilarische verslag van zijn medewerking aan de film JFK, het magnum opus van regisseur Oliver Stone. Oltmans en Stone kenden elkaar al sinds de jaren 70, toen ze veel contact hadden gehad over het complot rond de moord op president Kennedy, waarin in Oltmans’ visie een hoofdrol was weggelegd voor de mysterieuze Amerikaans-Russische mijningenieur George de Mohrenschildt – die in Stones film dan ook gespeeld zou worden door Oltmans zelf.