Selecteer een pagina

Russisch ten voeten uit: gruwel, humor, mededogen

door Sana Valiulina

De Groene Amsterdammer
7 februari 2013

… Dit unieke project is gestart in 1999 bij de kleine uitgeverij Papieren tijger. Sindsdien komt er met de regelmaat van de klok een nieuwe bundel uit die aan het Nederlandse publiek steeds andere en  even verrassende facetten laat zien van Poesjkins genie. Dit allemaal dankzij de werklust, discipline, toewijding en het meesterschap van Hans Boland, gesteund door het Letterenfonds. Als  straks ook vertalers in navolging van podiumkunstenaars hun ‘social value’ moeten gaan bewijzen,  dan hoeft Hans Boland niets te vrezen. Wat kan een mooiere en nuttiger besteding zijn van  gemeenschapsgeld – een schijntje overigens vergeleken bij wat de semi-publieke en andere  bovenbazen spenderen aan hun megalomane en maatschappij ontwrichtende projecten – dan de  samenleving beschaving, reflectie en historisch besef bij te brengen, zonder welke elk volk  gedoemd is slechts zijn eigen reflexen na te jagen.

lees het HELE ARTIKEL


Poesjkin in leren jekker

Aritikel uit De Leeswolf, nummer 3 2013
te lezen op de website en met een illustratie van Pieter Boulogne

[…]
Het zevende deel van het Verzameld werk van Alexandr Poesjkin, waarmee uitgeverij Papieren Tijger de prestigieuze reeks ‘De Russische bibliotheek’ van Van Oorschot de loef afsteekt, omvat een gloednieuwe vertaling van al diens prozawerken.

[…]
Dat dit boek een brandend actuele indruk maakt, heeft in belangrijke mate te maken met de vertaalstrategie die Hans Boland erop heeft toegepast. In slavistenmiddens is al eens gefluisterd dat deze vertaler, die met zijn legendarische Duivels van Dostojevski in 2009 de Filter Vertaalprijs wegkaapte, Russische bronteksten soms leuker maakt dan ze eigenlijk zijn. Een vergelijking met de originele teksten aan de hand van steekproeven toont inderdaad aan dat de eerste bekommernis van Boland niet uitgaat naar denotatieve equivalentie: bij wijlen vertaalt hij nogal vrij wat er staat. Twee kloven zijn versmald: die tussen de Russische cultuur en de onze, en die tussen de vroege negentiende eeuw en deze tijd. Om die reden leest deze vertaling vlotter dan die van Hans Leerink, uitgegeven bij Van Oorschot. Waar de laatstgenoemde schrijft ‘Uit dat huwelijk sprongen negen kinderen voort. Al mijn broers en zusters zijn heel jong gestorven’, lezen we bij Boland ‘Ze kregen negen kinderen; mijn broertjes en zusjes stierven allemaal kort na de geboorte’. Die diminutieven ‘broertjes en zusjes’ staan niet in de originele tekst van Poesjkin. In dezelfde geest krijgt het personage dat bij Van Oorschot een ‘smeerlap’ werd genoemd, bij Papieren Tijger ‘klootzak’ op zijn bord. Boland gaat nog verder dan dat. Zo schrijft hij ‘De vrouw kan haar minnaar onder ede laten verklaren dat hij zich the day after een kogel door het hoofd schiet’, terwijl de brontekst gewoon ‘de volgende dag’ vermeldt, in standaard-Russisch. Bovendien beschouwt Boland de Russische vadersnamen (‘Iwan Petrowitsj Bjelkin’) als overbodige ballast, die hij er dan ook systematisch uitkiepert (‘Ivan Bjelkin’).

lees het HELE ARTIKEL


Alle mooie meisjes heten Masja, in de baldadige verhalen van Poesjkin

door Maria Barnas, De Volkskrant, 23-03-2013

Alexandr Poesjkin (1799-1837) is een meester van de tegenstelling. Hij schrijft de meest romantische verhalen en verwijt zijn eigen personages, wanneer ze verliefd zijn, dat ze te veel Franse romannetjes hebben gelezen.
De romans, verhalen en fragmenten in deel 7 van zijn verzameld werk, in de nieuwe vertaling van Hans Boland, bieden toegang tot een baldadige geest die zich aan vormen en regels wil onttrekken maar zich gevangen weet in een maatschappelijke rol.
Dit 400 pagina’s tellende boek is niet als geheel gecomponeerd. Toch vormt het een structuur waarin verhaallijnen ontstaan. Zo kan het gebeuren dat in de meest uiteenlopende verhalen alle mooie meisjes Masja heten. Kon Poesjkin aan niemand anders denken?
Ook buurmannen spelen een belangrijke rol. Het toeval dat levens bijeendrijft, is bij Poesjkin van de meest groteske soort. De auteur lijkt er soms zelf door uit het veld geslagen, gezien een zin als: ‘Laat mij met uw permissie de verrassende wending in ons verhaal toelichten.’ In De sneeuwstorm blijkt de jongeman die naast Masja is komen wonen heel toevallig precies die verdwaasde jongeling die ooit een vrouw trouwde die hij niet kende… en die Masja blijkt te zijn.
Het is alsof Poesjkin zich tijdens het schrijven aan zijn verhalen heeft willen onttrekken. Laag voor laag lijkt de schrijver zich verder uit zijn werk los te weken. Poesjkin speelt en worstelt met de vraag in welke hoedanigheid hij als schrijver in zijn eigen verhalen aanwezig is en hoe hij als individu in de wereld staat.
Alle ontsnappingspogingen ten spijt is elke koets en elke knol, iedere Masja en iedere Kozak, elk paleis en elke datsja van de balsturige geest van Alexandr Poesjkin doordrongen.
 

 

Boek(en)